almirante van, Spaans militair en staatsman, *1547 Granada, †1.3.1623 Madrid; derde zoon van Don Iñigo Lopez de Mendoza (†1580), markies van Mondéjar, kapitein-generaal van het koninkrijk Granada. Studies aan de universiteiten van Alcalá de Henares en Salamanca.
Hij volgde zijn vader naar Valencia en Napels, in welke plaatsen deze vice-koning was. Ingevolge zijn huwelijk op 3.3.1584 met Doña Maria Ruiz de Liori Colón y Cardona (†1591) werd hij almirante van Aragón en markies van Guadaleste.Hij werd in 1595 met aartshertog Albrecht naar de Spaanse Nederlanden gezonden. Hij werd in 1596 bevelhebber van de lichte ruiterij en in aug. 1598 een jaar lang waarnemend opperbevelhebber tijdens de afwezigheid van Albrecht. In deze laatste functie plaatste hij een succesrijke doorsteek over de Rijn tegen de opstandige Nederlandse gewesten, maar hij moest hem wegens geldgebrek en muiterij opgeven. Inmiddels was hij op 3.7.1597 ook lid van de Raad van State geworden. Als dusdanig heeft hij vergeefs getracht Albrecht van de vredesbesprekingen met Frankrijk te laten afzien.
Zijn naam is vooral verbonden aan de beruchte nederlaag van de Spaanse troepen te Nieuwpoort (2.7.1600). Hijzelf viel in handen van prins Maurits en hij bleef diens gevangene tot zijn uitwisseling in april 1602. Zijn krediet bij de aartshertogen was hiermee helemaal zoekgeraakt en zij ontsloegen hem in aug. 1602 uit hun dienst. Zijn optreden in de Nederlanden werd ook door Filips III streng beoordeeld; bij zijn terugkeer in Spanje (feb. 1603) werd hij op bevel van de Spaanse vorst opgesloten. Na zijn vrijlating werd Aragón in 1617 priester en bracht hij het nog tot bisschop van Sigüenza.
LITT. A. Rodriguez Villa, Don Francisco de Mendoza, almirante de Aragón (1899); J. den Tex, Oldenbarnevelt II (1962).