af'haren
I. overg., (haarde af, heeft afgehaard), van haren ontdoen: huiden afharen; bonen afharen;
II. onoverg., (haarde af, heeft en is afgehaard), haren verliezen: die bontmantel haart sterk af.
Gepubliceerd op 12-01-2019
betekenis & definitie
af'haren
I. overg., (haarde af, heeft afgehaard), van haren ontdoen: huiden afharen; bonen afharen;
II. onoverg., (haarde af, heeft en is afgehaard), haren verliezen: die bontmantel haart sterk af.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: