Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Afgoderij

betekenis & definitie

v. (-en),

1. verering van een door anderen als vals ervaren godheid; ook collectief: de dienst van allerlei goden in tegenstelling met door anderen als waar ervaren godheid ;
2. (blinde) verering van alles, b.v. macht, persoon, voorwerp, wat in de plaats wordt gesteld van de enige als waar ervaren God.

De term werd (wordt) vooral gebruikt door aanhangers van monotheïstische godsdiensten om religieuze voorstellingen uit andere religies te kenschetsen. Indien beoefenaren van godsdienstweten- schappen niet voldoende onderscheid maken tussen hun godsdienstwetenschappelijke en hun theologische benadering van godsdienstige verschijnselen die niet tot hun religie behoren, hanteren zij de term afgoderij ook in de godsdienstwetenschappen.

In het OT wordt de afgoderij bestreden. Gods roe- ping van Abraham uit Ur geldt tevens als bevrijding van afgoderij (Joz.24,2), die bij zijn familie in Mesopotamië voortleefde (Gen.31,32—35; de terafim waren wellicht huisgoden, die orakels gaven). In de woestijn bestrafte Mozes de afgoderij met het gouden stierkalf (Ex.32 vlg. later de kalverendienst in het Noordrijk, ingevoerd door Jerobeam I: 1 Kon.12). In Kanaän kwamen de Israëlieten in de ban van de afgoderij van Baäl en Asjera of Astarte, bevorderd door Salomo’s en Achabs huwelijken, maar bestreden door de profeet Elia en later o.a. door Hosea, Jeremia en Zefanja. Assyrische afgoderij, o.a. met de hemellichamen (Deut.17,3; Zef.1,5) en de ‘koningin des hemels’ (Jer.7) bloeide in Juda onder Achaz en Manasse, die tevens berucht waren om hun Molochdienst, waarbij zij hun kinderen ‘door het vuur deden gaan’ (2 Kon.16,3; 21,6; Jer.7,29 vlg.). De koningen Hizkia en Josia (2 Kon.18 en 23) roeiden de afgoderij uit. In de decaloog is afgoderij verboden (Ex.20,3—6; Deut. 5,7—10), in Deut. vervloekt (27,15) en met de dood bestraft (17,2—7).

LITT. W.H.Schmidt, Das erste Gebot (1969); H.D.Preuss, Verspottung fremder Religionen im A. T. (1971).

< >