Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 05-01-2019

advocaat (rechtspraak)

betekenis & definitie

advocaat (rechtspraak) - advocaat' (advokaat) [Lat. advocatus, de erbij geroepene], m. (-caten, -katen), 1. rechtsgeleerde die, na daartoe te zijn beëdigd, zijn beroep maakt van het geven van adviezen en het verlenen van rechtskundige bijstand, het bepleiten van burgerlijke zaken en het verdedigen van beklaagden, alsmede van het bijstaan of vertegenwoordigen van belanghebbenden bij de verschillende administratieve en rechterlijke colleges ; spreken als een —, gevat en welbespraakt zijn; liegen als een —, gevat liegen; hij is een goede — voor verloren zaken, hij kan zeer goed zijn woord doen, weet zijn mening wel ingang te doen vinden; een — van kwade zaken, iemand die verkeerde handelingen tracht te verdedigen; zijn eigen — zijn, zijn zaak zelf verdedigen; — van de duivel, advocatus diaboli; 2. (oneig.) iemand die een persoon of een zaak bij anderen voorspreekt of verdedigt: een mens is de grootste — van zichzelf. Reeds bij de Romeinen ten tijde van de republiek was advocatus de benaming voor degenen, die in een rechtsgeding een van de partijen als raadsman terzijde stonden; bij de rechtszitting waren zij wel tegenwoordig, doch voerden niet het woord; de verdediging was de taak van de oratores, de redenaars.

NEDERLAND. De huidige taak van de advocaat in een civiele procedure is het voeren van het proces voor zijn cliënt, het voorbereiden en opstellen van de conclusies, het houden van het pleidooi. De procureur behartigt meer de formele zijde van het geding, ondertekent de stukken, dient ze in, is aanwezig bij de rolbehandeling. De advocaat is meestal tevens procureur, maar als procureur slechts bevoegd op te treden bij de rechterlijke colleges in zijn arr. De advocaat is bevoegd voor alle rechterlijke colleges binnen het rijk op te treden. Hij kan dus procederen in een ander arr., maar moet dan voor het procureurswerk de bijstand van een ter plaatse bevoegd procureur inroepen. In cassatiezaken voor de Hoge Raad moeten partijen zijn vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad, nl. een bij de rechtbank te ’s-Gravenhage ingeschreven advocaat Regels omtrent het beroep van advocaat en de organisatie van de balie zijn gegeven in de Advocatenwet van 23.6.1952, Stb. 365, nadien meermalen gewijzigd.
Inschrijving als advocaat kan worden verzocht door ieder, die in Nederland de graad van doctor in de rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid van meester in de rechten (studierichting Nederlands recht) heeft verkregen en de Ned. nationaliteit bezit of de nationaliteit van een staat die wederkerigheid verleent. De advocaat wordt bij de rechtbank beëdigd en op het tableau ingeschreven. De stage duurt drie jaren. De stagiaire is volledig bevoegd, maar is verplicht de praktijk uit te oefenen onder toezicht van een patroon. De advocaat is niet steeds verplicht desgevraagd rechtsbijstand te verlenen, wel als hij daartoe is aangewezen door de deken van de orde of toegevoegd door het bureau van consultatie of door de voorzitter van een college of door de raad van rechtsbijstand in strafzaken.
In ieder arr. is een orde van advocaten, bestuurd door een raad van toezicht, waarvan de deken voorzitter is. Alle Ned. advocaten vormen de Nederlandse Orde van Advocaten met aan het hoofd de algemene raad onder voorzitterschap van de deken. De tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de raden van toezicht en in hoger beroep door het Hof van Discipline te Utrecht. Het zonder recht voeren van de titel van advocaat of van procureur is strafbaar (art. 435 WStr.). [prof. mr.W.H.Heemskerk] BELGIË. De wettige regeling van het beroep van advocaat, vroeger te vinden in keizerlijke decreten van Napoleon I en in verscheidene KB’s, vindt men thans in de artt. 428 tot 508 Ger. Wbk. Vrouwen mogen sinds de wet van 7.4.1922 het beroep van advocaat uitoefenen; sedert de inwerkingtreding van de wet van 30.4.1958 betreffende de wederzijdse rechten en plichten van de echtgenoten, behoeven de gehuwde vrouwen daartoe niet meer machtiging van hun echtgenoot te krijgen. Uitoefeningsvoorwaarden van het beroep: 1. houder zijn van het diploma van licentiaat of doctor in de rechten; 2. de Belg. nationaliteit bezitten, tenzij afwijking bij KB bepaald op advies van de Algemene Raad der Orde van advocaten; 3. de voorgeschreven eed hebben afgelegd vóór een van de hoven van beroep; 4. ingeschreven zijn op de lijst of tabel van de advocaten of stagiaires bij een hof van beroep of rechtbank van eerste aanleg. De stage duurt drie jaar.
In de balie bij iedere rechtbank van eerste aanleg, neemt de Raad van de Orde, door toedoen van de stafhouder kennis van de tuchtzaken, hetzij ambtshalve, hetzij op klacht, hetzij op schriftelijke aangifte door de procureur-generaal. De Raad kan waarschuwen, censureren, berispen, schorsen voor een termijn van ten hoogste één jaar, of van het tableau schrappen. Dit tableau en de lijst van de stagiaires wordt elk jaar door de Raad opgemaakt. De tuchtbeslissingen van de Raad zijn vatbaar voor hoger beroep door de advocaat of door de procureur-generaal vóór de tuchtraad van beroep, ingericht in de zetel van ieder hof van beroep, en samengesteld uit de eerste-voorzitter van dit hof en vier assessoren-advocaten; het OM wordt er uitgeoefend door de procureur-generaal.
Voor de advocaten bij het Hof van Cassatie geldt een ander statuut; zij zijn ministeriële officieren, dragen de titel van advocaat, maar worden, op voordracht van het Hof, door de koning benoemd; hun beperkt aantal wordt, op advies van het Hof, door de regering bepaald. Zij genieten het monopolie tot het nemen van conclusies voor het Hof; zij kunnen er ook de zaak bepleiten, en hebben eveneens recht tot pleiten voor de hoven van beroep en de rechtbanken van eerste aanleg. Het wederrechtelijke dragen in het openbaar van de titel van advocaat wordt als strafbaar misdrijf omschreven (art. 227 WStr.). Alle Belg. balies vormen samen de Belg. Nationale Orde van advocaten, gevestigd te Brussel; zij bezit de rechtspersoonlijkheid en heeft als organen de Algemene Raad, de deken, de vice-deken en twee secretarissen. Alleen de Algemene Raad is bevoegd om over de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van de advocaten te waken en desbetreffend voorstellen te doen aan de minister van Justitie. Met het oog op de betrekkingen tussen de leden van de balies bepaalt de Algemene Raad de regels en gebruiken van het beroep en brengt er eenheid in door passende reglementen. [prof.mr.J.Matthijs]

< >