aardappelrooier - m. (-s), landbouwwerktuig waarmee aardappelen worden gerooid.
De rug grond waarin de aardappelen gegroeid zijn, wordt daartoe onderlangs losgesneden, het mengsel van grond en resten van loof en onkruid wordt in het hierna volgende reinigingsgedeelte gescheiden; al naar het type rooier worden de aardappelen op de grond teruggelegd, opgezakt dan wel los gestort in een grote voorraadbak of op een meerijdende wagen. Typen: werpradrooier (werpt het mengsel van grond en aardappelen breed uit, zodat alle aardappelen boven komen te liggen en op te rapen zijn); voorraadrooier (heeft een eenvoudig reinigingsmechanisme en legt de aardappelen in een smalle baan vermengd met wat kluiten op het land terug, zodat ze gemakkelijk zijn op te rapen); verzamelrooier (heeft een meer geperfectioneerd reinigingsmechanisme, dat de aardappelen vrijwel zuiver aflevert in zakken, de zgn. opzakmachines, dan wel in een op de machine bevestigde voorraadbak of op een naast de machine meerijdende wagen, de zgn. wagenrooiers). De wagenrooiers zijn meestal meerrijig (2—4), de andere dikwijls eenrijig. Sommige van de meerrijige machines zijn zelfrijdend, de meeste worden getrokken en aangedreven door een trekker.