aardappelpoter - m. (-s), werktuig om aardappelen op rijen te poten.
Men verdeelt ze in twee groepen, half- en volautomatische. Bij de half automatische aardappelpoter worden de al of niet voorgekiemde knollen met de hand in bakjes gelegd, het verdere transportmechanisme zorgt ervoor, dat elk bakje zijn aardappel stort op het juiste moment, zodat de poters op de juiste afstand in de rij komen. Bij de volautomatische aardappelpoter vullen de bakjes zichzelf, doordat ze door de voorraad lopen. Een corrector aardappelrooier (wagenrooier) controleert de vulling van elk bakje en vult zonodig bij. Bij enkele nieuwere systemen is de corrector overbodig. Bij beide typen aardappelpoters wordt een geul getrokken waarin de machine de aardappelen deponeert; daarna worden de knollen met losse grond bedekt. Zowel de diepte van de geul als de onderlinge afstand der gepote knollen kan worden geregeld. Aardappelpoters kunnen één- of meerrijig zijn; bij de meerrijige machines kan de afstand tussen de rijen worden gevarieerd.