aanspra'kelijk, bn., 1. aangesproken kunnende worden: hij is —, kan om schadevergoeding worden aangesproken; zich voor iets — stellen, zich verbinden om mogelijke schade te vergoeden, instaan voor; 2. verantwoordelijk: voor de gevolgen van zijn daden — zijn.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk