Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aanspoeling

betekenis & definitie

aan'spoeling, v. (-en), (recht) aanslijking en aanwas, die natuurlijkerwijs langzamerhand en ongemerkt aangroeien aan land dat is gelegen langs stromend water.

De aanspoeling, die onbegroeid is, noemt men een aanslijking. De grond zelf noemt men slikken of slijken. De aanspoeling, die begroeid is, noemt men aanwas. De grond noemt men gorsingen of schorren. De aanspoelingen met hout begroeid heten rijswaarden en met gras begroeid uiterwaarden. De aanspoeling wordt eigendom van de eigenaar van het land langs het water. Bij een gebogen oeverlijn wordt de grens gevormd door de loodlijn, die men op de door het grenspunt langs de oever getrokken raaklijn kan oprichten.

< >