aan'lopen (liep aan, is en heeft aangelopen), 1. in de richting van iemand of iets lopen, varen; 2. — bij, voor een kort oponthoud, in het voorbijgaan een bezoek brengen; (van schepen) een haven —, die aandoen; 3. (met snelle schreden) aankomen; 4. zich haasten met lopen: loop wat aan, anders kom je te laat; 5. (van een weg of afstand) zich vlug laten afleggen: laten we zó gaan, dat loopt erg aan; 6. in de loop of varende iets aanraken, ertegen stoten; in zijn loop gestuit worden of belemmering ondervinden (van een bewegend deel van een werktuig): het voorwiel van de fiets loopt aan; 7. door verhitting kleuren (van metalen) aanloopkleur; (gemeenz.) blauw (rood, paars) —, purper worden van woede; 8. beginnen te lopen, te draaien (van een machine); 9. (onpers.) duren: het zal wel een maand —.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk