aan'loopkleur, v./m. (-en), interferentiekleur die (onedel) metaal bij verhitten boven een bepaalde temperatuur aanneemt.
Aanloopkleuren ontstaan op sommige metalen, vooral staal en koper, wanneer zij verhit worden aan de lucht of een ander gas. Zij ontstaan door de vorming van een dun sulfide- of oxidehuidje en werden vroeger gebruikt als maatstaf voor de temperatuur van voorwerpen, die men bezig was te ontlaten.