Planten zomergroen of half groenblijvend, met berijpte twijgen en bladeren; rand gaaf of gekarteld;
bloemen in oksel- of eindstandige bundels; bloemkroon klokvormig; meeldraden 10, de helmhokjes met 4 naaldvormige aanhangsels; stijl ongeveer zo lang als de bloemkroon; doosvrucht 5-hokkig.