Europa, N.-Azië; 30 cm.
Synoniem: Vitis-idaéa punctáta MOENCH.
De vossebes of rode bosbes (Preisselbeer) is de enige soort van dit geslacht, die op onze kwekerijen in enige hoeveelheid gekweekt wordt voor beplanting van heidetuinen; het is een dicht vertakt, groen blijvend struikje met kort gesteelde, lederachtige bladeren, hetwelk in Mei-Juni bloeit in korte trossen aan het einde der twijgen, terwijl de in Augustus-September rijp wordende scharlakenrode vruchten zeer mooi tegen de glanzend donkergroene bladeren afsteken.
In ons land komt deze soort in het wild voor in bossen op de hogere gronden en worden de vruchten, die zuur smaken, verzameld en voor jambereiding gebruikt.
Twijgen groen, rond, fijn behaard; bladeren 1,5-3 cm lang, elliptisch tot ovaal of omgekeerd eirond, gaafrandig, de top met klieren bezet, soms uitgerand, onderzijde onduidelijk gestippeld. Bloemen in korte, eindstandige trosjes; kelk bruin getint; bloemkroon tot 5 mm lang, wit of lichtrose, klokvormig;
stijl iets buiten de bloemkroon uitstekend; vruchten tot 8 mm in diameter.
