Kleinbladige- of steenlinde Europa; 25-30 m.
Synoniem: T. parvifólia EHRH., T. microphýlla VENT..
Gewoonlijk ziet men bij ons de kleinbladige linde als alleenstaande boom en dan soms in zeer oude exemplaren met een korte, stevige stam en bijna ronde kroon, waarvan de top soms een weinig spits toeloopt. De stam is dan zelden rond, soms zeer ongelijk en aan de voet sterk verbreed; de schors donkerbruin en ruwspletig. Men kan deze soort vrij spoedig herkennen aan de kleine, bijna ronde bladeren, waarvan de bladvoet hartvormig is, terwijl de onderzijde der bladeren blauw-groen is getint en met bruine haarbundels in de nerfoksels. Er zijn echter verschillende vormen, welke afwijken in kleur en beharing der bladeren of met bijzonder grote of naar verhouding zeer kleine bladeren. Kenmerken van het type zijn: jonge twijgen zeer spaarzaam behaard, later kaal; bladsteel tot 4 cm lang en kaal, zeer zelden behaard; bladeren gemiddeld 5-8 cm lang, meestal even breed, bladvoet hartvormig, top kort toegespitst, bladrand gelijkmatig gezaagd met stompe tanden; bloeiwijze in tuilen van 5-8 bloemen, zelden meer, afstaand, lichtgeel, bloemen met 30 meeldraden, deze in bundels; het schutblad niet voorbij de bloem uitstekend; vrucht 5-8 mm in diameter, rond-eivormig, rijpe vruchten meestal kaal. Vermeerdering door zaad, doch wil men het echte type behouden, dan door afleggen.
Naast de zeer vele bastaarden zijn ook verschillende variëteiten bekend, waarvan ook enkele in ons land, meestal in grote exemplaren, voorkomen; de volgende kunnen hieronder worden gerangschikt.
T. c. var. betulaefólia C.S., Synoniem: T. c. var. microphýlla HORT.. Deze variëteit kan tot een vrij grote boom uitgroeien en onderscheidt zich van de soort door zeer kleine bladeren, welke hoogstens 2,5-5,5 cm in diameter zijn, bladvoet soms zwak hartvormig; bladstelen zeer dun, tot 4,5 cm lang; vruchtjes in kleine trossen, meestal 2-5 bijeen, aanvankelijk wollig behaard.
T. c. var. májor SPACH is een spontaan voorkomende variëteit, welke een zelfde hoogte als de soort kan bereiken. Bladeren gewoonlijk groter en even breed als lang, met gelijkmatig gezaagd-getande bladrand en meestal enigszins scheef afgeronde bladvoet. Bloemen 2-3-5 bijeen, zwak riekend.