Struiken, opgaand groeiend, met groene twijgen, enkelvoudige, zeer spoedig afvallende bladeren en grote, gele bloemen in eindstandige, losse trossen;
vlag zeer groot, kiel puntig toelopend; vleugel en kiel vergroeid met meeldraadbuis; kelk 1-lippig, diep gespleten; peulvrucht lijnvormig, meerzadig. Slechts 1 soort bekend.