W.-China; 3 m.
Breed uitgroeiende struik met gedoornde takken;
jonge twijgen behaard, bruinachtig groen en enigszins gestreept. Bladeren 3-7 cm lang, onevengeveerd met 10-18 blaadjes; deze 5-12 mm lang, elliptisch-eivormig, zeer kort gesteeld, bovenzijde kaal, onderzijde grijs en kort behaard.
Bloeit zeer rijk in Juni-Juli aan het einde der twijgen in smalle veelbloemige opstaande trossen; bloemen tot 2 cm lang, aan de binnenzijde wit, iets rose gestreept en gevlekt; buitenzijde en kelk violet. Peulvruchten 4-7 cm lang, tot 5-zadig.
De struikvormig groeiende Sóphora wordt bij ons zelden hoger dan 1 m; vriest vaak tot de grond terug, doch loopt zeker weer uit en bloeit op het éénjarig hout; kan dus als halfheester worden behandeld.
Kweekwijze van zaad.
Groep 2 Podalyríeae TAUB.
Voor kenmerken zie bladz. 210