Schietwilg Europa, N.-Azië, N.-Afrika; 20-25 m.
In het polderlandschap komt de schietwilg vrij algemeen voor, zowel als hoog opgroeiende boom in weilanden of bij boerderijen als afgeknotte boom, zogenaamde knotwilgen. Sálix álba en de verschillende variëteiten zijn voor de tuinarchitect van grote waarde, daar zij door vorm en kleurverschillen van twijgen en bladeren een zeer mooi materiaal leveren voor de beplanting van grote parken en tuinen. De groeiwijze van deze soort is breed-pyramidaal, soms met enigszins afstaande takken; jonge takken min of meer bruin of grijs-groen, slank, sterk vertakt en niet gemakkelijk breekbaar; bladsteel 8-12 mm; bladeren aanvankelijk aan beide zijden zijdeachtig behaard, later aan de bovenzijde geheel kaal en grijs-groen, onderzijde grijs-groen of zilverachtig, elliptisch-lancetvormig met korte spits; bladrand fijn gezaagd. Bloeit eind April en begin Mei aan de korte zijtwijgen; ♂ bloemen met 2 meeldraden, ♀ met ongesteeld vruchtbeginsel.
S. a. var. cálva G. F. W. MEY., Synoniem: S. coerúlea SM., S. a. var. coerúlea K. KOCH, de zogenaamde „Cricket-bat”; op deze variëteit is de laatste jaren nogal eens de aandacht gevestigd, daar het hout van deze wilg zeer gezocht is en deze variëteit door haar snelle groei, voor beplanting van buitenwegen op onze lage gronden kan worden aanbevolen; overigens komt zij vrij algemeen voor. De bladeren zijn in de zomer aan beide zijden geheel kaal, de onderzijde is blauw-groen getint.
S. a. var. serícea GAUD., Synoniem: S. a. var. leucophýlla HARTIG, S. a. var. spléndens ANDERS., de zilverwilg komt gewoonlijk als hoge struik, doch ook wel als boom voor; bladeren aan beide zijden blijvend zilvergrijs behaard.
S. a. var. vitellína STORES, de bindwilg, heeft slanke, sterk vertakte, enigszins geel-groene of oranje-rode twijgen; bladeren bovenzijde enigszins glanzend geel-groen, onderzijde grijs-groen; bloeit met walsvormige, heldergele katjes.
S. a. var. chermesína HARTIG, Synoniem: S. a. var. vitellína f. britzénsis SPAETH, heeft donker-oranjerood gekleurde twijgen en is daardoor ook in de winter een mooie sierboom.
S. a. var. trístis GAUD., Synoniem: S. a. var. vitellína f. péndula C. S., S. chrysocóma DODE, de bekende treurwilg, met goudgeel gekleurde zeer dunne twijgen, vormt een zeer brede kroon met horizontaal afstaande takken en slap neerhangende twijgen.