N.-China, Japan, Korea; 2-3 m.
Synoniem: R.platyacántha SCHRENK.
Bij ons nog zeer weinig voorkomend, doch naast voorgaande soort, een der mooiste uit deze groep, een hoge en vrij brede struik vormend met fijn gestekelde, grijze takken en dofgroene 9-15-tallige bladeren, einde Mei tot begin Juni rijk bloeiend met meestal goudgele alleenstaande, iets ruikende, schotelvormige bloemen, in de nazomer opgevolgd door bijna ronde, donkerrode bottels met opstaande kelkslippen.
Blaadjes tot 2 cm lang, eivormig, ovaal of omgekeerd-eivormig, aan behaarde en spaarzaam gestekelde hoofdbladsteel, top afgerond of stomp toelopend, rand scherp gezaagd, bovenzijde dof donker-groen, kaal, onderzijde iets grijsgroen, eerst kortviltig behaard, later bijna kaal.
Bloemen 3-5 cm in diameter, met omgekeerd-eivormige, iets opstaande kroonbladen en kleine, goud-gele meeldraden; bottels met verdikte vruchtsteel, tot ruim 1 cm lang, rond-ovaal, bij rijp worden bijna zwart wordend.
R.x. var. allárdii HORT., synoniem: R.x. var. pléna HORT., is een gedrongen groeiende struik met gevulde, goud-gele bloemen.
