Japan; 1 m.
Synoniem: Azálea obtúsa LINDL..
Dicht vertakte, breed uitgroeiende struik met kleine, ovale of elliptisch-ovale bladeren, welke grotendeels voor de bloeitijd afvallen, eind. April of begin Mei zeer rijk bloeiend met helderrode, oranje-rode of scharlakenrode bloemen in kleine, eindstandige tuilen.
Twijgen dicht aanliggend behaard, ook in het tweede jaar blijvend behaard; zij knoppen met zeer kleine haren bezet; eindknop spaarzaam behaard. Bladeren zeer kort gesteeld, 1,5-3 cm lang, top spits of soms stomp toelopend, rand gaaf, blijvend gewimperd, bovenzijde matglanzend donkergroen, spaarzaam behaard, onderzijde iets lichter getint, dichter behaard. Bloemen 1-3 bijeen; bloemkroon trechtervormig, 2-2,5 cm in diameter; meeldraden 5, met geel-bruine helmhokjes, ongeveer even lang als bloemkroon; stijl iets langer dan meeldraden;
vruchtbeginsel dicht behaard.
Rh.o.var. japónicum WILS., Synoniem: Rh.kiusiánum MAK., Rh. kaempféri var. japónicum REHD..
Breed uitgroeiend struikje met 1-2 cm lange elliptische lang-eivormige blaadjes, met iets ingezonken hoofdnerf; zomerblaadjes meestal iets groter, omgekeerd lancetvormig, aan beide zijden behaard; bloemen 2-5 bijeen; bloemkroon trompetvormig, met iets puntig toelopende kroonlobben.
Rh.o.var. amóenum REHD., Synoniem: Azálea amóena LINDL..
Gedrongen en breed uitgroeiende struik; bladeren 1-2,5 cm lang, elliptisch tot omgekeerd-eivormig;
bloemen 2-5 bijeen, purperrose, half gevuld (2 in elkander geschoven bloemkronen).
Tot beide hierboven genoemde vormen behoren de zogenaamde kleinbloemige „Japanse azalea’s”; de hieronder opgegeven hybriden zijn meestal gedrongen groeiend, met in de winter blijvende bladeren, kleine bloemen, met enkele of dubbele bloemkronen en zijn bij ons winterhard.
„Addy Wery” DEN OUDEN; compact groeiend; bloemen diep vermiljoen-rood met oranje gloed.
„Adonis” FELIX en DIJKH.; breed uitgroeiende struik;
bloemen half gevuld, wit, met gefranjede kroonbladen.
„Benigiri”; zeer rijk en vroeg bloeiend; bloemen gevuld, helderrood.
„Christmas Cheer”; laagblijvende struik, vroeg bloeiend met rode bloemen; verlangt een beschutte standplaats.
„Diana” FELIX en DIJKH. ; compact groeiend, vroeg bloeiend met halfgevulde, zalmkleurig rose bloemen.
„Helena” FELIX en DIJKH. ; groeiwijze en bloemen als voorgaande vorm, de bloemen echter rose getint.
„Hinodegiri”; vroeg bloeiend, met helderrode bloemen; verlangt een enigszins beschutte standplaats.
„Hinomayo”; laagblijvende struik, vroeg bloeiend met zachtrose bloemen; beschutte standplaats.
„Ulustre” HAGE; bloemen oranje-scharlaken.
„Little Beauty” VUYCK VAN NES; bloemen half gevuld, bengaals-rose met gefranjede kroonbladen.
„Perfection” FIAGE; compact groeiend; bloemen oranje-rose.
„Sakata Red” KOPPESCHAAR; vroeg en zeer rijk bloeiend met steenrode bloemen.