Gepubliceerd op 15-03-2019

Pyracántha fortuneána li

betekenis & definitie

M.- en W.-China; 5 m.

Synoniem: P.gíbbsii REHD. non A. B. JACKS., P. crenuláta var. yunnanénsis MOTT., P.crenáto-serráta REHD..

Heeft men van dit geslacht verschillende soorten en vormen bijeenstaan, dan is deze soort daaruit zeer gemakkelijk te herkennen door de forse groei en de grote, glanzend groene, schijnbaar gaafrandige, elliptisch gevormde bladeren, terwijl deze ook het vroegst bloeit, daar de bloemschermen reeds einde April bijna geheel ontwikkeld zijn. Zij vormt een hoge, losse struik met sterk overhangende twijgen en is ook voor beplanting van muren aan te bevelen.

Twijgen eerst behaard, aan de top blijvend behaard, glanzend olijfgroen met tot 15 mm lange doornen;

bladsteel tot 1,5 cm lang, kaal; bladeren 2,5-6,5 cm lang, 12-24 mm breed, elliptisch, met stompe top en naar de bladsteel puntig toelopend, rand onduidelijk getand, soms bijna gaaf, bovenzijde glanzend donkergroen, onderzijde iets blauw- of grijsgroen, geheel kaal. Bloeit in Mei in tamelijk grote schermen; bloeiwijze aan de voet behaard, bloemstelen kaal; bloemen bijna 1 cm in diameter, wit, met geheel kale kelk; vruchten tot 8 mm in diameter, koraalrood, September-October rijp wordend.

< >