Japan; 15 m.
Jonge twijgen, bladstelen, bladeren en bloeiwijze behaard; bladstelen met 2 kliertjes. Bladeren 5-12 cm lang, meestal breed-ovaal, met kort toegespitste top en enkel of dubbel gezaagde bladrand, de onderzijde langs de nerven blijvend behaard. Bloemen vóór de bladontwikkeling, tot 2,5 cm in diameter, met aan de top iets uitgerande kroonbladen en kleverig behaarde kelk en kelkbladen, wit, iets rose aangelopen, in kort gesteelde opstaande trossen.
De Yoshino-zékura of Tokyo kers komt in Japan niet in het wild voor, doch hoofdzakelijk in parken en tuinen en bij openbare gebouwen. Volgens WILSON is deze bloemkers een vorm van P. speciósa en P.subhirtélla var. rósea; zaailingen komen echter vrij constant op.
P.y. var. perpéndens WILS., de Shidare-yoshino der Japanners; deze heeft iets slankere en meer hangende twijgen; bloemen iets kleiner en lichter gekleurd.
