Japan;10-15 m.
Synoniem: P.lannesiána var. albída WILS., P. serruláta „Oshima-zákura” RUSSELL.
Breed uitgroeiende hoge struik of kleine boom met eerst lichtbruine, later lichtgrijze takken; spitse afstaande knoppen. Bladeren tot 10 cm lang, ovaal, met toegespitste top en een dubbel gezaagde bladrand, de tanden lang genaaid, eerst bronsgroen, later heldergroen en aan de onderzijde langs de hoofdnerf iets behaard; bladsteel eerst behaard, later kaal, tot 2 cm lang met 1-2 kliertjes. Bloeit einde April met zuiverwitte, iets ruikende bloemen in hangende trossen; bloemen tot 3,5 cm in diameter.
Algemeen als „Oshima-zákura” bekend, de wilde kers van het eiland Oshima. Zeer Waarschijnlijk een der stamvormen van de vele grootbloemige japanse bloemkersen.
