Japan; 1 m.
Synoniem: P.nippónica var. kurilénsis WILS..
Een van de laagstgroeiende soorten uit deze groep, echter met korte stevige takken en naar verhouding van de omvang van deze struik zeer grote bladeren en bloemen.
Twijgen, bladeren, bloemstelen en ook de kelk iets behaard. Bladeren 4-7 cm lang, gezaagd, soms met kleine kliertjes aan de top der tanden; bloemen wit of iets rose, 1-3 bijeen in een kort gesteelde tuil, ongeveer 3,5 cm breed; kroonbladen rond-ovaal, soms aan de top iets uitgerand; kelkbladen en buis roodbruin getint; vrucht ongeveer 5-7 mm in diameter, bijna rond, iets afgeplat.