M- en Z.-Japan; 20 m.
Synoniem: I. macrophýlla BL., I. tárayo HORT..
Bovenstaande soort wordt in Japan een vrij hoge boom, is echter bij ons niet winterhard en alleen geschikt voor de koude kas. Toch wordt deze soort bij ons gekweekt en wel voor het mildere klimaat van Engeland; zij worden op I. aquifólium onder dubbel glas geënt en als struiken verzonden, terwijl de jonge planten in de winter vorstvrij worden overgehouden. Jonge twijgen heldergroen, geheel kaal, knoppen dik en stomp, dof bruinachtig groen, de eindknop groter en lichter getint; bladstelen tot 2 cm lang, bruinachtig groen, stevig, kaal; bladeren dik en lederachtig, 12-20 cm lang, 5,5-8,5 cm breed, bovenzijde glanzend donkergroen, nerven duidelijk zichtbaar, onderzijde geelachtig groen, hoofdnerf dik en vooruitstekend, zijnerven zeer onduidelijk zichtbaar, meest elliptisch of ovaal, naar beide zijden meest puntig toelopend, soms ook eivormig of lang eivormig met afgeronde bladvoet, bladrand kort en scherp gezaagd. Bloeit in Juni met geelachtig witte bloemen, okselstandig; vruchten rond-ovaal, 7-8 mm lang, scharlakenrood, met 4 zaden.