Z.-Europa, Italië; 40-60 cm.
Soms als D. serícea VAHL voorkomende, laagblijvende struik met viltig behaarde, jonge twijgen. Bladeren 2.5- 4,5 cm lang, 1-1,5 cm breed, bovenzijde glanzend donkergroen, kaal, onderzijde grijs-groen, dicht grijsviltig behaard, lederachtig, spatelvormig, ongesteeld, top meestal afgerond, bladvoet puntig toelopend, bladrand iets naar beneden omgebogen.
Bloeit Mei-Juni in eindstandige hoofdjes, meestal 5-9 bijeen, soms meer. Bloemen ongesteeld met behaarde schutbladen, rose-rood tot violet-rood getint, ongeveer 1 cm in diameter.