M.N.-Amerika, Arkansas; 8 m.
Twijgen eerst behaard, later kaal, glanzend bruinrood; doornen tot 3,5 cm lang. Bladstelen tot 3 cm lang, geklierd; bladeren 4-7 cm lang, 3-5,5 cm breed, langwerpig-eivormig, 5-9-lobbig, blad voet afgerond, top en lobben spits, rand scherp gezaagd, bovenzijde kaal, matglanzend donkergroen, onderzijde alleen langs de nerven blijven behaard, iets lichter getint. Bloeit in Mei met witte bloemen in behaarde tuilen; bloemen tot 2 cm in diameter, 10 meeldraden met gele helmknoppen; vruchten tot 16 mm in diameter, bijna rond, in October rijp wordend, scharlakenrood, met 3-4 stenen, spoedig afvallend.