Bomen of struiken met dikke, viltig behaarde twijgen en enkelvoudige, soms gelobde, verspreid staande, doch soms ook overstaande bladeren en 2-3 schubbige bladknoppen. Bloemen onaanzienlijk, 2-huizig, de ♂ bloemen kort gedrongen, in hangende, aarvormige katjes, met 4-delig bloemdek en 4 meeldraden; de ♀ bloemen met een bekervormig 4-tandig bloemdek en met lange, uitstekende stijl, gezamenlijk in een kogelvormige bloeiwijze, waaruit later een ronde, samengestelde schijnvrucht groeit, welke bij het rijp worden oranje-rood gekleurd is en schijnbaar vlezig. Van dit geslacht zijn slechts enkele soorten bekend; alleen onderstaande soort komt in ons land voor.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
