O. N.-Amerika; 6-10 m.
Jonge twijgen bruin viltig behaard; bladstelen tot 7 cm lang, behaard; bladeren gemiddeld 10-14 cm lang, bovenzijde heldergroen, onderzijde grijs-groen, behaard; bloemen ongeveer even groot als die van de vorige soort, doch aan de binnenzijde donkerpurper gestreept of geaderd; bloeit Juli-Augustus.