Klein-Azië; 60-100 cm.
Twijgen opgaand groeiend, bmin-grijs, kaal; bladeren 15-20 mm lang, eivormig, bovenzijde iets blauw-groen, onderzijde lichter, kaal, top stomp, bladvoet afgerond, bladrand gaaf; bladsteel 2-5 mm, met zeer kleine bruine steunblaadjes.
Bloeit Julibegin September; ♂ bloemen 1-3 bijeen, okselstandig, 5-tallig, kroonbladen iets langer dan de kelkbladen en spatelvormig; ♀ bloemen alleenstaand, met iets smallere kroonbladen dan bij de ♂ bloemen, 3 tot aan de basis gespleten stijlen;
doosvrucht groen, 5-6 mm in diameter.
Andráchne wordt door scheuren of van zomerstek gekweekt. Het zijn voor tuin- of parkbeplanting onbelangrijke struiken en dan ook alleen voor botanische collecties van belang.