Klimplanten; twijgen met wit merg en ranken zonder hechtschijven; bladeren zomergroen, enkelvoudig, gelobd of geveerd, dikwijls in het najaar verkleurend; bloemen onaanzienlijk, meestal 5-delig, schijf (discus) sterk ontwikkeld; korte, schermvormige bloemtrossen; vrucht een kleine bes, oneetbaar.
Voor het gebruik van Ampélopsis in tuinen en parken zie men bij Vítis; vermeerdering door afleggen, kruidachtige stek of door veredelen op Parthenocíssus tricuspidáta.