Gepubliceerd op 14-03-2019

Acer saccharínum L

betekenis & definitie

Zilveresdoorn O. N.-Amerika; 35-40 m.

Synoniem: A. dasycárpum EHRH., A. eriocárpum MICHX.

Onder eerstgenoemd synoniem is deze esdoorn zeer lang op onze kwekerijen bekend geweest en nog wordt deze naam bij voorkeur door de oudere kwekers gebruikt. Het is dan ook een boom welke reeds in het midden der zeventiende eeuw uit N.-Amerika in Europa is ingevoerd en, nadat EHRHART deze in 1789 als A. dasycárpum had beschreven, ook als zodanig het meest is verspreid en gekweekt. Hij heeft bijna hetzelfde verspreidingsgebied als A. sáccharum MARSH.

en is daar bekend als „Silver Maple”, naar de blauwwitte kleur van de onderzijde der bladeren. Hij wordt ook bij ons een zeer hoge boom; vrijstaande vormt hij een brede kroon met enigszins hangende zijtakken en twijgen, terwijl de stam zeer lang glad blijft en alleen bij oude bomen de schors in dunne platen afschilfert. Twijgen glad en glanzend, eerst geel-groen, later bruin of rood-groen; knoppen tegen de twijg aangedrukt, de eindknop niet groter dan de zijknoppen; bladeren 8-12 cm lang, soms even breed of smaller, bovenzijde glanzend donkergroen, kaal, onderzijde blauw-wit, eerst behaard, later kaal; diep 5-lobbig, de lobben spits of toegespitst, dubbel gezaagd of soms weder gelobd, bladvoet hartvormig.

Bloeitijd eind Maart tot begin April; bloemen kort gesteeld, in korte, gedrongen bolvormige, trossen;

vruchten eerst dichtviltig behaard, later kaal, met onder een scherpe hoek afstaande, enigszins cirkelvormig naar elkander toe buigende vleugels.

Men kweekt A. saccharínum van zaad, doch meestal van afleggers; zij worden soms als zogenaamde dekstruiken aangeplant, ook verder doorgekweekt voor parkboom of voor laanbeplanting, waar zij buitengewoon voor geschikt zijn.

A. s. var. fastigiátum HORT., Synoniem: A. dasycárpum var. pyramidále SPAETH, vormt een brede, kegelvormige kroon; bladeren iets kleiner dan die van de soort, 5-lobbig, regelmatig gevormd.
A. s. var. wiérii REHD., synoniem: A. das. var. wierilaciniátum SPAETH, heeft een losse kroon met sterk hangende twijgen; bladeren aan de onderzijde nog lichter getint dan die van de soort, zeer diep gelobd, de lobben smal en weder gelobd of ingesneden; een zeer mooie solitairboom.
A. s. var. lutéscens PAX, synoniem: A. das. var. lutéscens SPAETH; bladeren zeer groot, in het voorjaar goud-geel, later geel-groen, onderzijde bijna blijvend kortviltig.
A. s. var. jühlkei HORT., synoniem: A. das. var. jühlkei JURR., heeft witbont gevlekte bladeren; deze variëteit is door de fa JURRISSEN te Naarden gewonnen doch komt bijna niet meer voor; ook door de fa SPAETH is een bontbladige vorm in de handel gebracht.
A. s. var. pulveruléntum PAX, synoniem: A. das. var. pulveruléntum SPAETH, heeft rode, jonge twijgen en in het voorjaar wit gespikkelde bladeren.

Alle variëteiten kunnen door afleggen worden vermeerderd.

< >