W.N.-Amerika, N.-Mexico; 10-12m.
Jonge twijgen kaal; knoppen spits-eivormig, met talrijke schubben. Bladeren breed-eivormig, 5-8 cm lang, 6-10 cm breed, 3-5-lobbig, doch indien 5-lobbig, de laagst geplaatste zeer zwak ontwikkeld, lobben spits of stomp, bladrand onregelmatig bochtig getand of met kleine lobben, bovenzijde donkergroen, kaal, onderzijde blauw-groen, met blijvend behaarde nerven; bladsteel 3-5 cm lang, bruin-rood, kaal.
Bloemen met klokvormig vergroeide kelkbladen, geen kroonbladen, in viltig behaarde, hangende trossen; vruchten met vleugels 3-5 cm lang, de laatste meer afstaand.