o., slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties.
© Het slib uit de zuiveringsinstallaties wordt of door beluchting aan een biologische zuivering onderworpen of onder zuurstofloze condities uitgegist bij een temperatuur van 30 °C. Deze behandelingen voorkomen stankoverlast bij transport en verdere verwerking. Zuiveringsslib komt vrij in natte toestand, met een gehalte aan droge stof van 3-6 %. Ook wordt er ‘steekvast’ slib geproduceerd met een drogestofgehalte van 30 %. Afhankelijk van de samenstelling van het afvalwater (huishoudelijk of industrieel afvalwater) en het zuiveringssysteem kan de samenstelling van het slib nogal variëren. Naast de voedingsstoffen zoals stikstof, fosfaat en kali bevat het slib, afhankelijk van de industrieën die op het zuiveringssysteem lozen, meer of minder zware metalen zoals koper, zink, chroom, lood, cadmium, nikkel.
Het slib kan ook ziekteverwekkende kiemen zoals paratyfusbacteriën en lintwormeieren bevatten. Het gehalte aan zware metalen en de mogelijk aanwezige ziektekiemen hebben geleid tot normen ten aanzien van het landbouwkundig gebruik van het zuiveringsslib. In 1978 werd blijkens een enquête van de Ned. Vereniging voor Afvalwaterbehandeling ruim 200000 t zuiveringsslib (droge stof) afgevoerd. Met als bestemming: landbouw 34 %, storten 25 %, afvoer naar oppervlaktewater 13 % (uitsluitend slib van mechanische zuivering Den Haag), tussenhandel 12 %, overig (tuinbouw, sportvelden, verbranden e.d.) 16 %. Het gemiddelde gehalte aan zware metalen van slib dat naar de landbouw gaat ligt voor chroom, koper en cadmium boven de gestelde norm. Voor alle andere zware metalen blijven de gehalten hier ver onder,