Gepubliceerd op 17-01-2021

Vezelbeton

betekenis & definitie

o., beton waarin vezels zijn verwerkt. © In vezelbeton hebben vezels als doel de scheurvorming en de scheurvoortplanting als gevolg van belasting te beperken. De druksterkte van het materiaal wordt voornamelijk bepaald door het materiaal buiten de vezels.

De treksterkte en de buigsterkte worden door de vezels aanzienlijk vergroot, terwijl ook de slagvastheid toeneemt.De vezels moeten voldoende stijf en sterk zijn. Verder moet het materiaal ervan bestand zijn tegen het alkalische milieu van het beton. Omdat glas hiertegen niet bestand is, werd het zgn. zirconia-glas ontwikkeld. Op het produkt van vezelbeton worden druk-, trek- of wringkrachten uitgeoefend, die via het beton worden doorgegeven aan de vezels. Om weerstand te kunnen bieden aan die krachten, moeten de vezels goed aan het beton hechten. Van een te korte vezel is de hechting onvoldoende, zodat hij losgetrokken kan worden.

Bij een zekere dikte van de vezel bezit hij een zgn. kritische vezellengte. Een vezel van zo’n lengte zal onder invloed van een toenemende belasting breken op hetzelfde ogenblik waarop hij losschiet. De gebruikte vezels krijgen een grotere lengte, zodat zij hooguit losgetrokken kunnen worden. Te grote lengtes belemmeren echter de verwerkbaarheid. De relatief dikke vezels van staal of roestvast staal worden soms geprofileerd om de aanhechting te verbeteren. De veel dunnere asbestvezels en glasvezels kennen dit probleem niet. De kunststofvezel (polypropyleen) heeft een kleine aanhechtingsspanning.

Vezels kunnen ingebracht worden door mengen tijdens de mortelproduktie. De korrelgrootte van de toeslagmaterialen dient niet te groot te zijn. Glasen kunststofvezels kunnen door spuitgietmethoden, als matten of in een dompelproces voor dunschalige produkten verwerkt worden. Er zijn verschillende toepassingsmogelijkheden, b.v. staalvezelbeton voor gevelpanelen, glasvezelcement voor damwandplanken en gevelelementen.

Litt. J.C.M.M.Bovée, Vezelbeton: een in betekenis toenemende betonsoort (in: pt/bouwkunde nr. 4, 1980, met bibliografie).

< >