v./m. (-sen), (in Nederland) een soort gemengde verzekering.
© Bij het aangaan van een koopsompolis stort de verzekerde een bepaald bedrag en krijgt daarvoor na een vastgestelde tijd een vastgelegd (hoger) bedrag terug. Het gestorte bedrag (‘de koopsom') wordt geleend van de verzekeraar. Tot 23.11.1977 lag de fiscale aantrekkelijkheid van deze verzekeringsvorm in het feit, dat de renteaftrek over het geleende bedrag in Nederland veel hoger was dan de fiscale lasten op de uitkering. In het rekenvoorbeeld van het wetsontwerp Wijziging Regeling Inkomstenbelasting: voor een van de verzekeraar geleende koopsom van f 100000 (of een veelvoud daarvan) wordt een verzekering afgesloten met een looptijd van zes jaar. Na die tijd wordt een bedrag uitgekeerd van ca. f 160000 (bij de rentestand van 1975). Over het verschil wordt f 7200 belasting geheven, maar het fiscale voordeel (bij een belastingtarief van 50 % en een rente van 10,79 %) bedraagt f 32370.
Het nettovoordeel bedraagt dan f 25170. Op 23.11.1977 werd in de Eerste Kamer een wetswijziging goedgekeurd, waarbij dit gat in de belastingwetgeving met terugwerkende kracht werd gedicht. Korte tijd later ontstond opschudding omdat een groot aantal politici vanuit hun bijzondere kennis over de voorgenomen wetswijziging nog snel een koopsompolis zou hebben afgesloten. Bij nader onderzoek (Commissie Klompé-Hofstra-Erdbrink) bleekdatvoorviercDA-envvD -politici inderdaad het geval te zijn.