(vm. Goudkust), republiek aan de westkust van Afrika, begrensd door de Golf van Guinea, Ivoorkust, Opper-Volta en Togo, 238540 km2.
Hoofdstad: Accra.BEVOLKING De bevolking bedroeg in 1978 ca. 10,97 mln. Ghana heeft heeft een snel groeiend inwonertal (gemiddeld 2,8 % per jaar) dank zij een groot geboortenoverschot (geboorten- en sterftecoëfficiënt van resp. 50 en 23 %o). De bevolking is zeer jong: 47 % is jonger dan 15 jaar en slechts 3,6 % is ouder dan 65 jaar. De gemiddelde verwachte levensduur bij de geboorte bedraagt 48 jaar. De huidige verstedelijkingsgraad ligt nog laag, maar het urbaniseringstempo neemt toe.
ECONOMIE Ghana is een landbouwstaat: 51 % van het bruto nationaal produkt en 54 % van de werkgelegenheid hebben betrekking op de landbouw. Ruim 56 % van de totale oppervlakte is ingenomen door akkerland (20 %) en weiland (80 %) en 10 % is bedekt met bos. Ghana is de op twee na grootste producent en zelfs de grootste exporteur van cacaobonen (resp. 320000 en 250000 t). Hout, cacaobonen, bauxiet (340000 t), mangaanerts (125000 t metaal), aluminiummetaal (1550001), goud (17000 kg) en diamant (2,3 mln. karaat; vooral industriediamant) vertegenwoordigen ruim 93 % van de totale uitvoerwaarde. In 1979 werd begonnen met de bouw van een staalfabriek te Oppon Manso. In hetzelfde jaar werd de nieuwe haven van Tema in gebruik genomen.
POLITIEK De doelstellingen van de regering, die sinds 1972 aan de macht was onder leiding van kolonel (sinds 1976 generaal) Acheampong, waren uiteengezet in het ‘Handvest van Onze Nationale Verlossing’: Ghana als één natie, één volk en één bestemming, ontwikkeling op basis van de volledige mankracht, revolutionaire discipline, bouwen op eigen kracht, dienstbaarheid aan het volk, vaderlandsliefde, internationale broederschap, en het mobiliseren van de intellectuele kracht.
Op 9.10.1975 werd de regering ingrijpend veranderd. Acheampong vormde als hoogste wetgevend en bestuurlijk orgaan de uit zeven landen bestaande Opperste Militaire Raad (SMC). De leden van de SMC kregen ook zitting in de NRC (National Redemption Council), tot dan de hoogste regeringsinstantie. Bij wijzigingen in de NRC werd meer dan de helft van de commissarissen niet opgenomen. Deze veranderingen in de regering zouden, volgens het staatshoofd, nodig zijn om de revolutie van jan. 1972 nieuw leven in te blazen. In okt. besloot de regering tot verscherpte controle op ambtenaren door een permanente anti-corruptiecommissie en een speciale politie-eenheid, belast met het opsporen van curruptie.
Ook in het onderwijs werden belangrijke hervormingen aangebracht. De SMC versterkte de banden met de USSR en nam een aantal Russische economische projecten die in 1968 waren stopgezet, weer ter hand. Er werd een aantal niet geslaagde pogingen tot een staatsgreep gedaan, m.n. door dissidente legereenheden. In 1976 leidden de economische omstandigheden tot sociale onrust. Er kwamen weer stakingen voor van de organisaties van vrije beroepen. Vervolgens beloofde de militaire regering van Acheampong in juli 1977 dat Ghana in 1979 een burgerbewind zou krijgen.
De militairen stelden hiertoe een nieuwe GW en algemene verkiezingen op 15.6.1979 onder internationaal toezicht in het vooruitzicht. Verscheidene oppositionele groeperingen voerden actie voor een meerpartijensysteem. Op 31 mrt. koos het Ghanese volk in een referendum voor Acheampongs voorstel om in 1979 het militair bestuur te vervangen, dat deels uit militairen, deels uit burgers bestond. Van een meerpartijensysteem zou dan niets komen. Volgens de oppositie zou er door de regering met de uitslag geknoeid zijn en zou zij mensen gemarteld hebben. Na de volksstemming stelde de regering verscheidene partijen buiten de wet en werden vele personen gearresteerd.
Op 5.7.1978 moest Acheampong wijken voor de chef van de defensiestaf en zijn plaatsvervanger in de SMC, luitenant-generaal Akoeffo. Deze verleende onmiddellijk amnestie aan de gevangenen.
De staatsgreep hield verband met het verzet tegen het voornemen van Acheampong een eenheidsregering te vormen zonder politieke partijen. Generaal Akoeffo zei op 10.7.1979 dat de SMC de macht medio 1979 zou overdragen aan een gekozen regering, maar nog diezelfde maand maakte hij bekend dat de komende verkiezingen niet gebaseerd zouden zijn op politieke partijen. In haar rapport aan de militaire regering beval de constitutionele commissie op 17 nov. aan, dat de uitvoerende macht zou worden gevormd door een gekozen president. Deze zou het recht krijgen met door hem zelf gekozen ministers te regeren. Het parlement zou het recht van veto moeten hebben.
Op 4.6.1979 greep de luchtmachtkapitein Jerry Rawlings op een gewelddadige manier de macht en verving hij generaal Akoeffo. Deze werd op 9 juni gearresteerd door een Revolutionaire Raad van de Strijdkrachten (AFRC). Het nieuwe regime ging onmiddellijk over tot een bloedige zuivering onder vroegere militaire machthebbers. Tegelijk vonden de voorbereidingen voor de vroeger beloofde verkiezingen plaats. Op 18.6.1979 werden voor de eerste maal in tien jaar algemene verkiezingen gehouden. Er werden een 140 leden tellend parlement en een president gekozen.
Reeds op 1.11.1979 was het verbod op de politieke partijen opgeheven, waarna er uiteindelijk zes aan de verkiezingen konden deelnemen. Winnaar werd de nationale Volkspartij (PNP) onder leiding van Hilla Limann, die 71 zetels behaalde. Bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen behaalde Limann eveneens de meeste stemmen. Limann draagt de politieke ideeën van de vroegere leider Kwame Nkroemah uit.
Op 24.9.1979 nam een burgerlijk bewind de macht over en werd de derde republiek uitgeroepen. Afb.p.268.
Litt. D.Austin, Ghanaobserved (1976); D.Austin, R.Luckham, Politicians and Soldiers in Ghana, 1966-1972 (1976); C.Chantler, Cultural Policy in Ghana (1976).