(Drachten 30.8.1839 - Leeuwarden 2.11. 1923).
Telg uit Fries adellijk bestuurlijk geslacht, vader was grietman van Smallingerland. Na rechtenstudie in Leiden advocaat te Heerenveen (1863-1869), kantonrechter te Beetsterzwaag (1869-1878); in 1873 lid Tweede Kamer (kiesdistrict Dokkum), vervolgens Commissaris der Koningin in Fryslân (1878-1909). Conservatief, krachtig bestuurder met grote interesse op waterstaatkundig gebied. Hij trad hard op tegen protesten en demonstraties van werklozen en socialisten in de jaren 1890-1893.Wrk.: Over het strafbeding bij verbintenissen naar het Nederlandsche burgerlijk regt (1863).
Zie: Frieswijk, J., ‘Van Harinxma thoe Slooten: Onderkoningen van Friesland' in: Kuiper, Y. e.a. (red.), Twee eeuwen Friese adel 1814-2000 (2000), 136-145; Frieswijk, J. e.a. Geschiedenis van Friesland 1750-1995(1998).