Het gebruik om doden onder een grafheuvel te begraven werd in Noord-Nederland geïntroduceerd door de Laat-Neolithische Enkelgrafcultuur (onder andere te Donkerbroek, Nijega-Eibertsgeasten, Oosterwolde-Langedijke, Wijnjeterp-Poasen en misschien Drachtstercompagnie-De Vianen) en voortgezet door de opvolgende Klokbekercultuur.
Het beperkte onderzoek dat in Fryslân aan grafheuvels is verricht, was veelal noodonderzoek, afgedwongen door de oprukkende ontginningen. Het is niet uitgesloten dat (een deel van) de bij toeval ontdekte laat-neolithische vlakgraven ooit onder een (inmiddels verdwenen) grafheuvel heeft gelegen (Oosterwolde-Venekoten). Van een aantal grafheuvels (o.a. te Oosterwolde-Langedijke) is vastgesteld of waarschijnlijk dat ze ook in de Bronstijd zijn gebruikt,