Trechter, m. (-s), buisvormig werktuig om vloeistoffen of kleine voorwerpen (erwten, suiker enz.) er door te laten loopen.
*-GRAS, o. zek. gewas.
*-SPONS, v. (-en), spons in den vorm van eenen trechter.
*-VORMIG, bn.
*-WINDE, v. (-n), (plant.) soort witte lelie.