Schelvisch, m. (..sschen), soort zeer smakelijke zeevisch; (fig.) domoor, (ook) stoute guit; (spr.) eenen - uitgooijen om eenen kabeljaauw te vangen, iets gerings opofferen om een grooter voordeel te verkrijgen.
*-OOGEN, o. mv. groote uitpuilende oogen.
*-VANGST, v. gmv.