Scheidbaar, bn. (-der, B. ...arer, -st), afgescheiden kunnende worden; (taalk.) een - voorzetsel. -HEID, v. gmv.
*...BOOM, m. (-en), grensboom.
*...BRIEF, m. (-ven), brief van den man aan de vrouw haar de echtscheiding verkondigende (in het oude talmudische regt).
*...DRANK,
*...DRONK, m. gmv. afscheidsdrank.