Ledebraak, v. gmv. (fig.) zeer zware arbeid.
*...BRAKEN, of
*...BREKEN, bw. gel. (ik ledebraakte, heb geledebraakt), zijne leden breken; (fig.) teisteren.
*...BRAKIG,
*...BREKIG, bn. (fig.) moeijelijk.
*...BREUK, v. (-en), breuk van eenig lid.