ledebraak
(19e eeuw, vero.) (ook: leebraak) (< strafoefening: het breken van ledematen) zwaar werk. • Ledebraak, z.n., vr., der, of van de ledebraak; zonder meerv. Zware arbeid, die de leden als braakt. Van hier het bedr. w., gelijkvl. ledebraken, teisteren: zie hem geledebraakt, bespogen, uitgejouwd. M.L. Tydw. Voor dit ledebraken zegt men ook leebr...