Krijsch, m. (-en), schreeuw, gil.
*-EN, ow. gel. en ong. (ik krijschte of kreesch, heb gekrijscht of gekreschen, B. gekreeschen), schreeuwen, gillen; balken (als de ezels); huilen.
*-ING, v. het krijschen, gekrijsch.
Gepubliceerd op 04-08-2020
betekenis & definitie
Krijsch, m. (-en), schreeuw, gil.
*-EN, ow. gel. en ong. (ik krijschte of kreesch, heb gekrijscht of gekreschen, B. gekreeschen), schreeuwen, gillen; balken (als de ezels); huilen.
*-ING, v. het krijschen, gekrijsch.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: