Driestal, m. (-len), drievoet.
*...TAKKIG, bn. met drie takken.
*...TAL, o. (-len).
*...TAND, m. (-en), staf met drie tanden; (fab.) de - van Neptunus. -IG, bn. met drie tanden.
*...VOET, m. (-en), met drie voeten; (gesch.) de - der Pythia, waarop de priesteres van Delphi stond als zij de godspraak van Apollo uitte; ruststaak voor eene mand; soort schraag.
*...VOUDIG,
*...VULDIG, bn. en bijw. driedubbel. -HEID, v. gmv. de heilige -, de drieëenheid.
*...WERF, bijw. driemaal.
*...WIJVIG, bn. (plant.) -e plant, met drie stampertjes.
*...ZIJDIG, bn. met drie zijden.