Bereizen, bw. gel. (ik bereisde, heb bereisd), doorreizen; een land -, (ook voor handelszaken); de kermissen -; een bereisd man, iem. die veel gereisd heeft.
*...REKENEN, bw. gel. (ik berekende, heb berekend), uitcijferen, uitrekenen; ramen.
*...REKENING, v. (-en), uitcijfering; volgens -, naar mijne -; (ook fig.).
*...RENNEN, bw. gel. (ik berende, heb berend), omsingelen, insluiten (eene vesting).
*...RENNER, m. (-s).
*...RENNING, v. gmv.