Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 05-06-2020

Radiaalklievingen

betekenis & definitie

Patroon van celdelingen in de vroege embryonale ontwikkeling waarbij de delingen loodrecht op en evenwijdig aan de hoofdas plaatsvinden

De eicel gaat direct na de bevruchting delen, waarbij de embryonale ontwikkeling een aanvang neemt. De celdelingen (klievingen) kunnen radiaal verlopen (evenwijdig aan de animale-vegetatieve as van het ei en loodrecht daarop), of het kunnen spiraalklievingen zijn. In het laatste geval roteert het delingsvlak bij elke volgende ronde van celdelingen ten opzichte van de hoofdas, waardoor de dochtercellen in een spiraal op de moedercellen komen te liggen. In het geval van radiaalklievingen komen de dochtercellen recht op de moedercellen te liggen.

Spiraalklievingen komen alleen voor bij Protostomia. Het verschil tussen spiraalklieving en radiaalklieving is vaak als onderscheidend kenmerk tussen Deuterostomia en Protostomia geponeerd, maar het verschil in asaanleg is een fundamenteler onderscheid.

Het patroon van holoblastische radiaalklievingen in de vroege ontwikkeling is uitvoerig bestudeerd bij de klauwpad, Xenopus laevis, omdat bij dit dier de eiontwikkeling goed toegankelijk is voor microscopisch onderzoek. Het verloop is goed vergelijkbaar met dat van de mens.

Het ei heeft al vóór de bevruchting een as, namelijk de animale-vegetatieve as die aangebracht wordt door de moeder met behulp van mRNAs en eiwitten die geen homogene verspreiding hebben in het ei. Een tweede ijkpunt is de plek waar de spermacel het ei binnendringt bij de bevruchting. De eerste radiaalklieving is evenwijdig aan de animale-vegetatieve as, door het punt waar de spermacel binnendrong. De tweede klieving is eveneens evenwijdig aan de as, loodrecht op de eerste en de derde klieving is equatoriaal, loodrecht op de eerste twee. Zo ontstaat een beginnende morula met acht cellen recht op elkaar.