Wetenschapsfilosofisch uitgangspunt dat stelt dat een hypothese niet meer grootheden of oorzaken moet bevatten dan strikt noodzakelijk om de verschijnselen te verklaren
William van Ockham (ook gespeld Occam) was een Engelse filosoof uit de dertiende eeuw aan wie het principe van spaarzaamheid of parsimonie wordt toegeschreven, hoewel het feitelijk teruggaat op Aristoteles. Het stelt dat als er meerdere hypotheses geformuleerd kunnen worden die een bepaald verschijnsel verklaren, de hypothese met de minste aannames de voorkeur verdient. Het scheermes (Engels: “Ockham’s razor”) snijdt de meest eenvoudige verklaring uit de overbodige verklaringslast.
In de evolutiebiologie wordt het principe gebruikt bij het construeren van stambomen. Gegeven een verzameling soorten, elk gekarakteriseerd met meerdere kenmerken, zijn er in het algemeen een groot aantal bomen te maken die de evolutionaire afstammingsgeschiedenis beschrijven. Het parsimoniebeginsel stelt dat de boom met de minste kenmerkveranderingen te verkiezen is als de beste beschrijving.
Veel filosofen hebben zich uitgesproken tegen het principe van parsimonie als uitgangspunt in de wetenschappelijke theorievorming. Ook van Darwin kan gezegd worden dat hij hoofdzakelijk inductief te werk ging (verzamelen van bewijsmateriaal voor een principe dat hij al lang in zijn hoofd had), in plaats te werken volgens zo eenvoudig mogelijk geformuleerde hypotheses.
Een moderne waarschuwing om voorzichtig te zijn met Ockams scheermes komt uit onderzoek naar oud DNA. Daaruit blijkt dat de mensen die nu op een plek leven vaak niet verwant zijn aan de mensen die daar vroeger leefden. Door voortdurende volksverhuizingen en genetische menging is de geschiedenis niet goed af te lezen aan de genetica van de huidige mensen. De werkelijke historie is veel ingewikkelder dan dat je zou denken op basis van simpele parsimonie.