Strottenhoofd; structuur in de halsstreek, bovenop de luchtpijp, opgebouwd uit kraakbeen, pezen en spieren waarin de stembanden opgenomen zijn
De larynx is in aanleg een klep die de wegen van lucht en voedsel van elkaar scheidt bij het begin van de luchtpijp (trachea). Een orgaan met die functie komt voor bij alle vertebraten die lucht inademen. Bij verschillende amfibieën, reptielen en zoogdieren heeft de larynx een tweede functie gekregen bij het produceren van geluid. Vogels hebben daarnaast ook een syrinx, het belangrijkste orgaan voor hun vocalisaties, gelegen onder aan de luchtpijp.
Bij veel primaten is de larynx voorzien van ventrale, laterale of dorsale luchtzakken. Deze zijn in de evolutie van de homininen verloren gegaan, wat mogelijk samenhangt met de afgenomen seksuele selectie, verminderde concurrentie tussen mannen en kleinere seksuele dimorfie.
Bjj de mens is de larynx naar beneden verplaatst waardoor veel ruimte ontstaan is onderin de keel, wat bijdraagt aan de klankvorming. De positie van de larynx wordt dan ook vaak aangevoerd in discussies over de evolutie van taal. Vanwege de hoge ligging van de larynx zou Australopithecus nog geen taal gehad kunnen hebben zoals wij. Dit sluit echter niet uit dat vroege homininen een vorm van vocalisatie kenden, zoals een analyse van de schedel van Ardipithecus ramidus (4,4 miljoen jaar oud) suggereert. Maar het maken van geluiden is niet hetzelfde als het spreken van een taal; een directe relatie tussen de anatomie van de luchtwegen en het vermogen tot symbolische expressie is discutabel. De gangbare opvatting onder evolutiebiologen is dat taal een kwestie is van cognitie en niet zozeer van anatomie.
Het strottenhoofd wordt geïnnerveerd door de nervus laryngeus, waarvan een tak eerst in de borstkas afdaalt alvorens terug te lopen naar de larynx (zie het betreffende lemma).