Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 12-08-2019

Gradualisme

betekenis & definitie

Stroming in de evolutiebiologie die stelt dat evolutie een geleidelijk proces is van steeds voortgaande kleine stapjes

Gradualisme volgt uit de theorie van Charles Darwin die stelde dat evolutie verloopt via natuurlijke selectie werkend op kleine verschillen in fenotypes. Gradualisme is een logisch gevolg van natuurlijke selectie en staat dus min of meer gelijk met selectionisme.

In de aardwetenschappen stond gradualisme tegenover catastrofisme. Deze laatste stroming ging er van uit dat de aarde verandert door processen met ingrijpende gevolgen zoals aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. Charles Darwin werd echter vooral beïnvloed door de theorie van de geoloog Charles Lyell, die de nadruk legde op langzame processen zoals continentale drift. Gradualisme in dat verband wordt ook wel uniformitarianisme genoemd.

Gradualisme is ook het overheersende proces in de “Moderne Synthese”, de vorm die de evolutietheorie kreeg toen in het begin van de twintigste eeuw de wetten van de genetica opgesteld door Gregor Mendel in verband gebracht werden met de theorie van natuurlijke selectie van Darwin.

In de jaren zeventig werd het “fyletisch gradualisme” (gradualisme binnen een evolutionaire lijn) echter ter discussie gesteld door Niles Eldredge en Stephen J. Gould. Namelijk, zo stelden deze auteurs, als je kijkt naar de fossiele gegevens zie je helemaal geen geleidelijke veranderingen. De fossielen geven eerder de indruk dat er lange tijd niks gebeurt en dat evolutionaire veranderingen plaatsvinden in korte periodes. Ze noemden hun theorie “gepunctueerde equilibria”. Volgens dit model kent evolutie lange periodes van stasis, waarin de verschijningsvormen van soorten nauwelijks veranderen, die afgewisseld worden door “punctuaties”, korte periodes waarin door grote veranderingen in het milieu de selectiedruk plotseling intensiveert en nieuwe bouwplannen ontstaan.