Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 18-10-2019

Functionele respons

betekenis & definitie

Manier waarop het aantal per tijdseenheid gegeten prooien door een roofdier toeneemt met de dichtheid van de prooien

In een klassieke reeks artikelen gepubliceerd van 1959 tot 1966 stelde de Canadese ecoloog C.S. (“Buzz”) Holling (1930 – 2019) dat een predator drie typen functionele responsen kan vertonen:
- Type I: De eetsnelheid neemt lineair toe met de dichtheid van prooien, zonder beperkingen binnen het relevante traject van dichtheden. Dit is de aanname in het klassieke Lotka-Volterra-predator-prooimodel.
- Type II: De eetsnelheid neemt bij lage prooidichtheid snel toe met de prooidichtheid maar vlakt af tot een plateau bij hoge dichtheid. Holling verklaarde dit vanuit het effect van behandeltijd (“handling time”): een predator kan niet meer eten dan hij in een bepaalde tijd kan verwerken.
- Type III: Bij lage dichtheid wordt een prooi nauwelijks gegeten en vanaf een zekere dichtheid juist wel. De respons is S-vormig, met een omschakelpunt (“switching”).

Type III kan geschreven worden als:

C = α N$$$^n$$$/(1 + α h N$$$^n$$$)

Hierin is C de eetsnelheid van de predator en N de dichtheid van de prooi; α (zoekefficiëntie), h (“handling time”) en n (vormparameter) zijn constanten. Als n = 1 krijg je type II en als n =1 èn h = 0 krijg je type I.

Een Holling-type III-respons wordt geassocieerd met predatoren die een zoekbeeld hanteren en kunnen leren. Type III bevordert diversiteit van prooisoorten of polymorfie binnen een prooisoort. Bij meerdere prooien kan een predator zich het beste concentreren op één prooitype en pas een andere prooi erbij nemen als het geprefereerde type onder een bepaalde drempel zakt (zie het lemma over optimaal foerageren).